In een zaak die speelde voor de rechtbank Gelderland verrichtte een waarnemingspraktijk behandelingen voor spoedgevallen van een aantal tandartsen in de regio. Daartoe was de praktijk buiten de normale openingstijden geopend. De tandartsen waarvoor de waarnemingsdienst werd verricht, ontvingen hiervoor een aparte factuur. De patiënten betaalden na afloop van de behandeling zelf het voor de behandeling in rekening gebrachte bedrag.
Bij het antwoord op de vraag of over de waarnemingsdienst zelf btw moest worden geheven, was volgens de rechtbank van belang dat er sprake was van verschillende diensten die aan verschillende afnemers in rekening werden gebracht. De waargenomen tandartsen waren namelijk geen partij bij de gesloten behandelovereenkomst met de patiënt.
De rechtbank was dan ook van mening dat niet gezegd kon worden dat de waarnemingsvergoeding voor de btw als bijkomende dienst moest worden gezien van de behandeling door de tandarts. Het was ook niet kunstmatig om beide diensten voor de omzetbelasting te splitsen.
De waarnemingsdienst was als afzonderlijke dienst evenmin zelf vrijgesteld van btw. Deze dienst heeft namelijk niet ‘de bescherming van de gezondheid of genezing door middel van diagnose en behandeling van ziekten of andere gezondheidsproblemen’ tot doel. De rechtbank oordeelde dan ook dat over de vergoeding voor het waarnemen van de praktijk gewoon btw geheven diende te worden.