Virtueel geld in computergames stelt spelers in staat om virtuele goederen te kopen. Op die manier kan het spel beter en eenvoudiger worden gespeeld en kan het spel voor de speler leuker worden gemaakt. Virtueel geld kan binnen het spel verdiend worden, maar ook gekocht.
Hof Amsterdam kwam tot de volgende conclusie. Het virtuele geld dient binnen een spel tot betaalmiddel. Buiten de virtuele wereld kan het echter niet als zodanig worden aangemerkt. De handel in virtuele valuta valt daarom niet onder de btw-vrijstelling die geldt voor handelingen betreffende deviezen, bankbiljetten en munten.
Bovengenoemde uitspraak van Hof Amsterdam betekent dan ook dat de handel in virtuele munten onderworpen wel is aan btw-heffing. Vervolgens kwam de vraag aan de orde of over de gehele omzet, of slechts over de marge btw verschuldigd was. Volgens het Hof kon de margeregeling niet worden toegepast, alleen al vanwege het feit dat deze betrekking heeft op ‘goederen’. Virtuele goederen behoren hier niet toe.
De naheffingen bleven dan ook in stand. Dat het lucratieve handel betreft die zeker geen virtuele winst oplevert, bleek uit het feit dat het over een periode van zes jaar ging om een totaal aan naheffingen van ruim een half miljoen; echte euro’s wel te verstaan.